dinsdag 13 februari 2018

Despacito

Ik dacht dat ze wilde dat ik een Nederlands liedje voor haar zou zingen. Maar toen ze zelf begon te zingen begreep ik dat ze vroeg of ik Despacito kende.

We waren bij een opvangtehuis voor straatkinderen in Bangalore (India). Het meisje, jaar of 16, een mooi gezichtje en op haar 12e met school gestopt, had me verteld dat ze hier pas drie dagen was. Ze was weggelopen van huis. Ze had de trein genomen, maar was op het station gepakt. En hier was ze dan: moederziel alleen en teruggaan was blijkbaar geen optie. "Van buiten lachen we", vertelde ze, "maar van binnen huilen we allemaal."

Ik had Despacito toevallig vorige maand op mijn telefoon gezet. De begeleidster zat er vast niet op te wachten dat wij muziek in haar klas gingen draaien, maar toen iedereen in groepjes bezig was, haalde ik mijn telefoon uit mijn tas en hield hem bij haar oor. Zij zong opgetogen de hele tekst in het Engels mee en telkens als ik inviel met ‘des-pa-cito’, keek ze me stralend aan. Dit was haar lied. Zo hadden we samen ons geluksmomentje.

Ik zal nooit weten hoe het verder met haar gaat. Maar altijd als ik Despacito hoor, zal ik aan haar denken.