zondag 28 oktober 2012

Niet klagen, maar leven

Pijn, ongemak, angst, verdriet, eenzaamheid.... het is allemaal vertegenwoordigd in het leven. Vroeg of laat kom je het tegen. De een wat heftiger dan de ander, maar ontkomen doe je er niet aan. Ik had altijd bewondering voor mensen die hun lot droegen, zonder anderen daarmee te belasten. Niet klagen, maar dragen vond ik een heel mooi motto.

Maar steeds meer kom ik erachter dat het leven helemaal niet gedragen wil worden. Als je je gevoelens draagt, worden ze nooit volwassen. Hoe langer je ze daarbij draagt, hoe zwaarder het voor je wordt.

Dus probeer ik mijn gevoelens op te voeden. Door ze er te laten zijn, ze te voelen en ze te delen.
Als het me lukt om ze werkelijk te voelen en ze er te laten zijn (zonder ze op te kroppen en zonder ze eruit te gooien) gaan ze langzaamaan zelf bewegen en ontstaat er ruimte in mij. Ruimte waarin nieuw leven naar binnenstroomt. Als een sprankeling, een glimlach, een soort verliefdheid.
En door mijn gevoelens te delen, voel ik mij steeds meer verbonden. Met de ander, die net zo hard worstelt als ik.... en met de grote natuur, waarin de levenskracht zo moeiteloos kan stromen.

Stap voor stap wordt het mij duidelijk: het leven wil niet gedragen worden, het leven wil geleefd worden!

maandag 15 oktober 2012

Verbinding

Ik keek afgelopen week naar een inspirerende TED-talk van Brene Brown. Zij is een Amerikaanse wetenschapster en heeft onderzoek gedaan naar verbinding. Een van de vragen in haar onderzoek was wat ervoor zorgt dat sommige mensen zich goed kunnen verbinden met anderen, terwijl anderen hier moeite mee hebben. De conclusie was dat het enige verschil tussen mensen die wel of geen diepgaande verbindingen met anderen hebben is dat diegene die ze wel hebben, zichzelf de moeite waard vinden om verbinding mee te hebben. "That's it", zei Brene (na een onderzoek van meer dan 6 jaar). "That is the only difference." Jezelf de moeite waard vinden, maakt dus het verschil tussen eenzaamheid en verbondenheid. De mensen die zichzelf de moeite waard vinden, zijn niet bang voor afwijzing van de ander, maar kunnen zich volledig openen voor de relatie met de ander. En durven daarmee ook helemaal zichzelf te laten zien.

Eerlijk gezegd dacht ik tot voor kort dat ik mijn hart voor mensen kon openen zonder mijzelf werkelijk te laten zien. Ik kan luisteren, vertrouwen schenken en liefdevol reageren. Maar het wordt mij steeds duidelijker dat als ik mijzelf niet of maar gedeeltelijk laat zien, mijn hart nooit helemaal open is. Als ik mijn eigen gevoelens niet toon en niet deel, houd ik altijd een bepaalde afstand tot de ander.

Wat een rare kronkel is dat toch. Iedereen wil graag verbinding, vriendschap en liefde. Tegelijkertijd is er een angst dat mensen je niet aardig zullen vinden of je oninteressant vinden. Dus besluit je jezelf nooit helemaal te laten zien. Wat je werkelijk vindt of voelt, houd je uit zelfbescherming liever even voor je. En dan blijkt dat je daarmee jezelf juist blokkeert om je echt open te stellen voor de relatie met de ander. Je beschermt je niet alleen tegen eventuele pijn van afwijzing, maar net zo goed tegen de vreugde van werkelijke, diepe verbintenis.

Vanuit je hart leven, vraagt dus om je kwetsbaarheid te laten zien. Om het prima te vinden om niet perfect te zijn en dat ook te durven laten zien. Dan kan de uitwisseling tot stand komen die noodzakelijk is voor echte verbinding. De verbinding van hart tot hart.

donderdag 4 oktober 2012

Op de fiets

De afgelopen weken voel ik me supergoed. Ik voel me vrolijk, licht en ruim. Ik voel me rijk door de ervaringen die we hebben gehad in India en ik voel me dankbaar met alles wat ik in Nederland heb.

Maar ongemerkt zwakt dat gevoel wat af. En stiekem komen ze binnen. Als kleine indringers. Ze luisteren naar de namen Verantwoordelijkheid, Nuttig bezig zijn en Het Goed Doen. En ze houden niet van glans. Veel te overdreven. Dus doen ze hun uiterste best om alles weer wat doffer te maken. Ze hebben natuurlijk hun nut en ik weet dat ik ze beter te vriend kan houden, maar ik wil ze niet meer op de voorgrond. En zeker niet in de buurt van mijn hart.

Inmiddels heb ik ontdekt dat ze op een afstandje blijven als ik zing of als ik fiets. En helemaal als ik die twee dingen tegelijkertijd doe. Dus al regent het met bakken uit de hemel, je krijgt mij niet meer in die auto. Ik zit zingend op de fiets. Met natte haren, doorweekte kleding en met een hart dat jubelt.